In dit artikel
De mond en tanden
Katten hebben in totaal 30 tanden: 16 boventanden en 14 ondertanden. Het meest opvallend zijn de 4 vlijmscherpe hoektanden. Deze komen van pas bij het vangen, vasthouden, en doden van een prooi. Je hebt vast al gemerkt dat je kat tussen die lange hoektanden een rijtje piepkleine snijtandjes heeft staan. Schattig, he? Deze snijtandjes gebruikt je kat om vuiltjes uit haar vacht te plukken wanneer ze zich wast. Ook helpen de snijtanden om voedsel verder naar achter in de mond te leiden. Daar zitten immers de kiezen. Bij mensen dienen kiezen om voedsel te vermalen, maar katten gebruiken een andere strategie.
In vergelijking met honden, hebben katten erg kleine tanden. Vooral hun kiezen zijn een stuk kleiner dan bij honden. Bovendien kunnen katten hun onderkaak niet zijwaarts bewegen zoals honden en mensen dat kunnen. Door die kleinere kiezen en weinig beweeglijke onderkaak kunnen katten grote stukken voedsel moeilijk in stukken bijten, laat staan stevig vermalen met hun kiezen. Mogelijk is het dan ook al opgevallen dat katten amper op hun eten kauwen. Zelfs prooien zo groot als een muis slikken ze gewoon in hun geheel door. In tegenstelling tot mensen hebben katten geen enzymen in hun speeksel die voedsel afbreken. Kauwen zou dus minder zin hebben dan bij ons, aangezien het verteringsproces bij de kat dus pas in de maag begint.
De maag
Hoewel katten erom bekend staan dat ze hun prooi in zijn geheel doorslikken, hebben ze een relatief kleine maag met een inhoud van slechts 0,3 liter. Een lege kattenmaag is zelfs niet groter dan een pingpongbal. Daarom eet je kat liever meerdere kleine porties per dag dan 2 grote maaltijden. Wist je dat volwassen katten in het wild zo’n 17-20 prooien per dag kunnen eten? De maag van een kat is erg zuur (pH 1,6, vergeleken met pH 3,5 bij mensen) wat helpt bij het verteren van voedsel en het doden van bacteriën.
De dunne darm
De dunne darm is het deel van het spijsverteringsstelsel waar de meeste voedingsstoffen worden opgenomen. De binnenwand van deze darm is bekleed met miljoenen kleine haartjes, ook wel villi genoemd, die het oppervlak van de binnenzijde van de darm wel 600 keer vergroten!
De enzymen die in de dunne darm worden aangemaakt kunnen eiwitten volledig afbreken, terwijl alvleesklier- en galsappen nog meer enzymen bevatten, die helpen bij de verdere vertering van voedingsstoffen. De voedingsstoffen worden vervolgens door het lichaam opgenomen doordat darmbewegingen het gedeeltelijk verteerd voedsel en de darmsappen tegen het slijmvlies aan de binnenkant van de darm drukken.
De lever en de galblaas
De lever is het grootste orgaan in het lichaam van je kat en beslaat 2 tot 4% van de totale lichaamsmassa. Dit orgaan breekt voedingsstoffen af tot kleinere stukjes, en slaat ze vervolgens op. Daarnaast ontgift de lever het lichaam en produceert het galsap. Dit sap wordt opgeslagen in de galblaas – een ballonvormig orgaantje dat verbonden is met het eerste deel van de dunne darm.
De galblaas geeft vervolgens gal en andere sappen die hij produceert door aan de dunne darm, waar deze sappen helpen om vetten op te lossen zodat deze door het lichaam kunnen worden opgenomen.
De alvleesklier
De alvleesklier is een vrij klein orgaan dat zich tussen het darmkanaal en de linkernier van je kat bevindt. De alvleesklier, die ook wel pancreas wordt genoemd, heeft verschillende belangrijke functies, waaronder het afscheiden van hormonen in het bloed, waaronder insuline. De alvleesklier fungeert ook als buffer voor het zure voedsel dat uit de maag naar beneden komt, waardoor de dunne darm alles geleidelijker en effectiever kan verwerken.
Bovendien produceert de alvleesklier alvleeskliersappen en bevat hij inactieve voedingsenzymen die worden geactiveerd zodra ze in de dunne darm terechtkomen.
De dikke darm
Nadat het voedsel door de dunne darm is gegaan, komt het in de dikke darm terecht. Hier zetten nuttige darmbacteriën voedingsstoffen om in de vitamines die je kat nodig heeft. Deze vitamines worden vervolgens samen met zouten in de bloedbaan opgenomen en naar de lever getransporteerd.
De dikke darm regelt ook het watergehalte in de ontlasting van je kat, omdat je kat anders diarree zou krijgen. Hoe langer voedsel in de dikke darm blijft, hoe meer water er kan worden geabsorbeerd door het lichaam. Hoe lang ver voedsel in dikke darm verblijft wordt grotendeels bepaald door de hoeveelheid onverteerbare plantenvezels die je kat heeft gegeten.